Dansen met de vijand

Als Paul Glaser tijdens een werkuitje naar Auschwitz een koffer ziet staan met zijn achternaam erop, neemt hij contact op met zijn Tante Roosje, zijn tante in Zweden die hij tot dan toe nog nooit gesproken heeft. In de hoop dat zij hem kan vertellen over de oorlog, en zijn opa en oma, waar zijn vader altijd over gezwegen heeft.

Weer mens

Als de oorlog uitbreekt is de Joodse Roosje een geliefde danslerares. Als zij doorgaat met lesgeven terwijl dit eigenlijk niet meer mag, wordt ze uiteindelijk opgepakt en afgevoerd naar een werkkamp. Haar broer, John, is ondergedoken. In het kamp doet Roosje dat waar ze goed in is: ze danst en flirt met de soldaten, en danst zichzelf ‘weer mens’. Na de oorlog wordt dit haar niet in dank afgenomen: ‘Een Jodin die fout was in de oorlog,’ haar broer John kan en wil het niet begrijpen en verbreekt het contact.

Lykele Muus speelt Paul, en doet dat goed: de frustratie, van heel zijn hele leven willen weten hoe het zit, komt mooi naar voren

En dan staat dus Paul (Lykele Muus) opeens voor de deur bij zijn oude Tante Roosje (Truus te Selle). Door middel van flashbacks vertelt zij hem, na aandringen, toch haar verhaal. Valery van Gorp is als jonge Roosje lief, charismatisch en charmant, en het is niet lastig te begrijpen dat de mannen in de rij staan. De liedjes die ze zingt, hits uit de jaren 30 en nummers geschreven door Roosje zelf, zorgen voor lucht in de voorstelling en Roosje danst zichzelf gracieus de oorlog door. Een contrast met de oude Tante Roosje, die onwelwillend tegenover Pauls contact staat en pas in ruil voor een stapeltje brieven haar dagboeken laat lezen. Door de voorstelling gaat de oude Roosje echter steeds meer gelijkenis vertonen met de jonge Roosje, naarmate ze Paul meer in haar hart sluit.

Lykele Muus speelt Paul, en doet dat goed: de frustratie, van heel zijn hele leven willen weten hoe het zit, komt mooi naar voren. Naast Paul speelt Muus ook een aantal andere rollen: die van Roosje haar NSB-man, haar verrader, maar ook de SS’er waar ze aan het eind van de oorlog een verhouding mee krijgt. Moeiteloos schakelt Muus over van het ene karakter naar het andere en geen moment is er verwarring over wie hij nou precies speelt.

Voorstellingen over de oorlog zijn altijd heftig, en zo ook deze

Van Gorp heeft een prachtige stem, die goed past bij de liedjes uit de jaren 30. Het is alleen jammer dat zij, op een paar enkele zinnetjes na, de enige is die zingt. Zeker als die paar zinnetjes ook door Te Selle en Muus gezongen worden, goed klinken, en dus naar meer smaken.

Voorstellingen over de oorlog zijn altijd heftig, en zo ook deze. Als Roosje vertelt over de gruwelijke mars aan het eind van de oorlog waar een van haar beste vriendinnen overlijdt, komt het toch weer binnen: dit is allemaal echt gebeurt. Ook de enorme berg schoenen, een verwijzing naar slachtoffers van concentratiekampen, op het toneel herinnert daaraan. Maar als aan het eind van de voorstelling Roosje dan toch besluit te dansen met Paul, verlaat je toch met een glimlach de zaal.

Roosje wilde gewoon mens blijven, en als dat alleen lukte door te dansen, dan moest dat

Dansen met de vijand houdt het klein, sober, en dat werkt. Ondanks het zware thema zorgen de liedjes ervoor dat het niet té zwaar wordt. Waar je je aan het begin van de voorstelling misschien niet kan voorstellen dat een Jodin zichzelf de oorlog door danst en flirt, en je wellicht zelfs wel snapt dat John Glaser geen contact meer wilde met zijn zusje, begrijp je Roosje aan het einde dondersgoed: ze wilde gewoon mens blijven, en als dat alleen lukte door te dansen, dan moest dat.

Dansen met de vijand is nog tot en met 12 mei te zien in verschillende Nederlandse theaters. Tickets & meer informatie vind je op jankedekkerproducties.nl.

Door Yuki Hochgemuth

Foto’s: Wim Lanser